Prosecco
Dé bekende Italiaanse bubbel: prosecco. Deze mousserende wijn is de Italiaanse variant van champagne. Anders dan champagne is prosecco vernoemd naar een druif en niet naar een streek.
Prosecco: dé Italiaanse mousserende wijn
Anders dan de naam misschien doet vermoeden, zoals met champagne, verwijst prosecco niet naar een streek in Italië maar naar de druif. Deze witte druif, die tegenwoordig glera wordt genoemd, vormt de basis van deze mousserende Italiaanse wijn.
Herkomst
Deze druif groeit voornamelijk in de heuvelachtige regio's van Veneto en Friuli-Venezia Giulia, waar de vruchtbare bodems en het milde klimaat perfecte omstandigheden zijn voor deze druif. Dit gebied ligt ten noorden van Venetië, rondom de stadjes Conegliano en Valdobbiadene. Een klein gedeelte van het gebied, Cartizze genaamd, staat bekend als de grand cru van de prosecco. Hier komen de mooiste (en duurste) prosecco’s vandaan.
Lees meer over Veneto >
Hoe wordt prosecco gemaakt?
Na de oogst worden de druiven voorzichtig geperst en vergist tot stille wijn. Het bruisende karakter ontstaat pas in de tweede vergisting. Hierbij wordt de Charmat-methode gebruikt: de wijn gaat in een grote, afgesloten tank waar gist en een beetje suiker worden toegevoegd. Door de druk die hierbij ontstaat, vormen zich de fijne bubbels die prosecco zo herkenbaar maken.
Wanneer de juiste hoeveelheid sprankeling is bereikt, wordt de wijn gefilterd en onder druk gebotteld. Zo blijft hij fris, fruitig en licht – precies wat je van een goede prosecco verwacht.
Twee soorten prosecco
Er zijn twee soorten prosecco: frizzante en spumante.
Frizzante
De meest voorkomende variant, prosecco frizzante, heeft een wat lagere koolzuurdruk. De frizzante wordt gebotteld en afgesloten met een kurk en een touwtje.
Spumante
Prosecco spumante bevat meer koolzuur en meer mousse. De spumante wordt gebotteld in een stevige fles en afgesloten met een kroonkurk en een muselet net zoals champagne.
Beide soorten prosecco zijn gemaakt om jong te drinken.